Heumensoordschool: leren door te doen

28 maart 2017 • Marion van Weeren | De Nieuwe Leraar • Nationale Onderwijsstad

Het totaal aantal asielaanvragen in Nederland verdubbelde in 2015 bijna ten opzichte van 2014. Het aantal minderjarigen onder hen nam met meer dan een factor twee toe, zo blijkt uit het rapport ‘Wachten op je toekomst’ van de Kinderombudsman. Ongeveer 40% van deze minderjarigen viel in de basisschoolleeftijd. De opname, verspreiding en overplaatsing van vluchtelingen betekende dat veel basisscholen in Nederland te maken kregen met gevluchte kinderen. In Nijmegen werd in september 2015 de noodopvanglocatie Heumensoord geopend en eind april 2016 weer gesloten. Met vereende krachten werd in korte tijd een school opgezet voor de kinderen van deze noodopvanglocatie. Wat zijn de ervaringen?

Op 11 januari arriveerden de bussen met kinderen van Heumensoord voor hun eerste schooldag in een voormalig VMBO-gebouw. Om hun nek hing een keycord met hun naam en een plaatje van hun klas. Op het plein voor de school stonden alle leraren met grote borden waarop diezelfde plaatjes te zien waren. Er stonden ook zo’n 20 fotografen en cameramensen langs het schoolplein. Een helemaal normale school was dit niet.

Het is nu twee maanden later. Behalve het gebouw onderscheidt deze school zich bij aankomst in niets van een gewone basisschool. Kinderen spelen buiten met stalen karren en fietsen. Grote plastic blokken liggen verspreid over het plein. Een jongen ontdekt of je kunt fietsen op een driewieler als er twee blokken op het zadel liggen. De meisjes die samen aan het touwtje springen zijn, hebben vooral oog voor het draaien van het touw. Hier wordt naast elkaar en met elkaar gespeeld, terwijl de juf een oogje in het zeil houdt.

De opstartweek

Hoe anders was dat toen de ouders met hun kinderen kwamen kennismaken in de week voordat de school van start ging. Harrie Clemens, schoolleider van de Heumensoordschool: “We wilden alle ouders laten zien waar hun kinderen terechtkwamen. Want als op 11 januari de bussen klaar zouden staan op Heumensoord zou geen enkele ouder geloven dat zijn kind ’s middags terug zou zijn. We zeiden dat we een intake wilden doen, maar we wilden vooral vertrouwen winnen. We hebben ze een rondleiding gegeven, de klas van hun kind laten zien en ze hebben kennisgemaakt met de leerkracht. We wilden een welkom uitstralen.”

In dezelfde opstartweek waren er twee studiedagen met teamleden van Interschool, een school verbonden aan het COA in Ter Apel. De ervaring met onderwijs aan asielzoekerskinderen gaat er terug tot 1988. De connectie was tot stand gebracht door LOWAN, de Landelijke Onderwijswerkgroep voor Asielzoekers en Nieuwkomers. Op weg naar Ter Apel legde het kakelverse team van schoolleider en bouwcoördinatoren de praktische basis voor het onderwijs aan de Heumensoordschool. Eefje Peters, onderbouwcoördinator: “We kenden elkaar amper. Op weg naar Ter Apel waren we net een rijdend kantoor. De een zat voorin met een laptop op schoot, Harrie had de leeftijden van de kinderen op zijn telefoon. Vanwege het belang van sociale ontwikkeling besloten we bijvoorbeeld heterogene leeftijdsgroepen te formeren in plaats van jaarklassen. Ook besloten we de groepen te vernoemen naar dieren en niet naar leerkrachten. Namen van dieren kloppen altijd en je kunt makkelijk met een afbeelding werken.” Harrie Clemens: “Vanaf het begin hebben we gezegd dat we niet gingen vergaderen of discussiëren, maar dat het ging om keuzes maken, oplossingen vinden en gewoon doen. Er heerst hier een groot vertrouwen in de professionaliteit van leraren. We zijn een lerende organisatie.”

Eén van de eerste dingen die opvallen als je de school binnenloopt, zijn de drie verschillend gekleurde strepen op de grond. Het komt voort uit de andere studiedag met een team uit Ter Apel. Harrie Clemens: “Onze vraag was vooral gericht op de eerste weken: wat doe je op de eerste schooldag? Hoe creëer je groepsbinding en schoolgewenning?” De strepen op de vloer zijn daar een instrument voor. In Ter Apel heeft elke groep een andere kleur. Maar de Heumensoordschool had bij de start 20 groepen van ieder 15 kinderen. Iedere groep een eigen kleur geven was onhaalbaar. Dus werd besloten tot een kleur voor iedere bouw: geel voor de onderbouw (groep 2/3), rood voor de middenbouw (groep 4/5/6) en blauw voor de bovenbouw (groep 7/8). In de samenstelling van de groepen is een aangepaste Jenaplanverdeling te zien. Harrie Clemens: “Die kwam deels noodgedwongen tot stand, omdat de school geen groep 1 heeft. Bijkomend voordeel is dat groep 6 niet hoeft op te boksen tegen groep 7 en 8.”

Een veilige omgeving

Het bieden van een veilige omgeving waarin kinderen zich sociaal-emotioneel en cognitief kunnen ontwikkelen en het leren van de Nederlandse taal. Dat zijn de twee doelstellingen waarmee de Heumensoordschool van start ging, in die volgorde. Voor het creëren van veiligheid waren en zijn de strepen op de grond op meerdere manieren instrumenteel. Niet alleen als wegwijzer door de school, ook als spoorbaan waarover de kinderen leerden achter de leerkracht in een rij naar buiten en naar binnen te lopen. Structuur bieden door duidelijk en consequent te zijn is tot op de dag van vandaag het devies. Een jongen voor de groep uit sprint, gaat zonder morren weer achter zijn juf lopen als ze hem dat vraagt. In de klassen hangt de dagindeling in de vorm van magnetische plaatjes voor ieder kind zichtbaar op het bord.

Het feit dat de kinderen uit een andere schoolcultuur komen was een andere uitdaging. In veel landen van herkomst drillen leraren hun leerlingen en slaan ze als ze dat nodig achten. Harrie Clemens: “Dat was wel een probleem. Pakte je een kind bij de hand om er elders even mee te praten, dan verstijfde het. Onze Egyptische conciërge legde toen uit dat het in veel landen een teken van zwakte is als je niet slaat.” De kinderen moesten wennen aan een voor ons normaal fenomeen: dat leraren te vertrouwen zijn.

Annet Nijssen, leerkracht in de middenbouw, vertelt over haar ervaringen: “Toen het in de klas al goed ging, ontstond bij het naar buiten gaan nog steeds onrust. Er werd geduwd en getrokken, kinderen wilden allemaal vooraan in de rij staan. Toen heb ik een mandje gemaakt met papiertjes waarop een nummer stond. Ieder kind trok er een. Ik schreef de nummers en namen op. Zo kreeg ieder kind een vaste plek in de rij en ontstond er rust. Bovendien oefenden de kinderen meteen met het benoemen van de getallen in het Nederlands.”

‘Veiligheid schuilt in structuur’ klinkt als een cliché, maar op de Heumensoordschool zie je de creatieve toepassing en het effect ervan. Dat het kinderen ontbrak aan het vertrouwen ook aan de beurt te komen, komt ook terug in een ander voorbeeld. Eefje Peters: “Het was slecht weer en de karren waren bezorgd. We besloten in de fietsenkelder van de school met de karren te gaan spelen. Binnen de kortste keren ontstond onderling grote ruzie over wie een kar mocht. Dus hebben we een bushalte getekend, waar kinderen moesten wachten op hun beurt. Als ze geweest waren moesten ze achteraan aansluiten. Daar moesten we een paar weken lang bij staan, tot de kinderen wisten dat iedereen een beurt kreeg. Leren delen en samen spelen is essentieel om later te kunnen samenleven.”

Moeite hebben met delen uitte zich in eerste instantie ook in de klas. Annet Nijssen: “Ter Apel gaf ons de tip speelhoeken in te richten. Dat hebben we gedaan, maar het was teveel aanbod in één keer. De kinderen stuiterden door de school van zoveel prikkels. Tijdens de intakes heb ik heel wat spullen uit kinderhanden moeten praten. In de eerste paar weken kon ik geen knutselactiviteit doen zonder dat er gegraaid werd. Het idee van ‘als ik er als eerste bij ben, is het van mij’ was heel sterk. Na de intake hebben we de klassen soberder gemaakt. Ik moest de hele dag bij de groep zijn. Later hebben we alles gefaseerd teruggebracht. Dat ik nu hier beneden met jullie kan praten zonder dat ze boven de tent afbreken, laat zien hoeveel ze geleerd hebben.”

De Nederlandse taal

Naarmate het gevoel van veiligheid en geborgenheid onder de kinderen groeide, kwam er meer tijd voor taalverwerving. Overal in de school zijn woorden opgeplakt, bijvoorbeeld ‘de deur’ op een deur. De strepen op de vloer waren aanleiding om als eerste de naam van de kleuren te leren. Geel leidt naar de onderbouw. Bij het zien van een fotocamera of smartphone staat in een mum van tijd een groep kinderen om je heen. Ze bekijken foto’s en starten een filmpje. Voetbal bij een amateurclub. “Bal,” zegt een tenger meisje van Afrikaanse herkomst. “Boem,” zegt een klein, aanhankelijk meisje met krullen en heldere ogen. Ze doet een paar stappen naar achteren en beeldt het schoppen van een bal uit. “Voetbal,” zegt een jongetje. Zijn ogen stralen: dat weet hij toch maar.

De rode lijn volgend naar de middenbouw op de bovenverdieping komen we een juf tegen. Haar klas loopt achter haar aan over de rode lijn. Ze benoemt wat ze ziet en wat ze doet, zoals ouders van nature doen om hun kinderen te leren praten. Bovendien koppelt ze een handeling aan de nieuwe woorden. De kinderen doen haar na. TPR heet het, Total Physical Response, een methodiek waarbij het geleerde beter wordt onthouden door meerdere zintuigen te gebruiken bij het aanleren van een nieuwe taal. “Mensen,” zegt ze terwijl ze naar ons wijst. De klas doet mee. In de klaslokalen hangen de woordkaarten van Veilig Leren Lezen. Annet Nijssen: “Ik sluit elke week af met thee en een koekje. Op een dag maakte ik een stapel bekers, om een spelelement in te brengen. Een jongen stond op, pakte een bal en zei “Mik”, een veel voorkomend woord in Veilig Leren Lezen.” Op de gang staat even verderop een verftekening van een bloem met het woord ‘roos’ van rechts naar links en gespiegeld eronder gespeld: de Arabische lees- en schrijfrichting. Het is duidelijk: hier wordt geleerd.

De blauwe lijn leidt naar de bovenbouw. Een leraar komt zijn lokaal uit met een springerige, uitzwermende groep leerlingen achter zich aan. “In de rij lopen blijft lastig!” roept hij vrolijk, op weg naar de trap. In zijn lokaal is goed te zien hoe gewerkt wordt met logische woordclusters. Aan de muur hangen woordwebben: een woord in het midden, eromheen afbeeldingen van woorden die daar voor de leerling bij horen. Ze tekenen er ook bij, met het voordeel dat het woord beter beklijft, omdat een ander zintuig bij het verwerken van het woord betrokken wordt. Teruglopend over de gang hangt op een deur een lijst namen. ‘Jongen’, ‘Meisje’ staat boven iedere kolom. Eefje Peters: “Dit vraagt een toelichting. De leerkracht van deze kinderen is zwanger en de leerlingen gingen namen bedenken voor de baby. Dat waren in eerste instantie vooral Arabische namen. Totdat een jongen zei dat ze beter andere namen konden bedenken. Ze waren nu tenslotte in Nederland.”

Kinderen naar elders

De kinderen voelen zich thuis op school en hun woordenschat gaat met sprongen vooruit. Je zou wensen dat ze langer konden blijven om te herstellen van hun ervaringen. Maar de realiteit is dat Heumensoord op 2 mei leeg is en de deuren van de Heumensoordschool op 22 april, het begin van de meivakantie, sluiten. Het overplaatsen van leerlingen is al enkele weken bezig. Bij binnenkomst in de school is er geen ontkomen aan het ‘Vergeet-me-nietjes’-bord met de gezichten van 80 kinderen. Allemaal vertrokken naar elders, soms met tientallen in één week. Bijna dagelijks zijn er transfers, de berichtgeving komt vlak van tevoren. De kinderen willen niet weg, zouden het liefst zeven dagen per week naar school gaan en verkeren soms in totale ontkenning over hun vertrek. Niet voor niets waren kinderen in Blauwestad blij toen enkele leraren achtergebleven schoolwerk brachten en extra oefenmateriaal voor taal en rekenen.

Volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind (IVRK) heeft ieder kind recht op onderwijs en moet ‘bij alle maatregelen die kinderen aangaan het belang van het kind de eerste overweging zijn’. Dat geldt ook voor de overdracht van informatie over een kind tussen scholen. De Kinderombudsman rapporteerde echter dat dit in de praktijk te wensen overlaat. In het ideale geval gaan kinderen eerst naar nieuwkomersonderwijs of schakelklassen voordat ze op een reguliere basisschool terechtkomen. In de praktijk komt het ook voor dat kinderen die nog maar kort in Nederland zijn toch naar een reguliere basisschool gaan, zo blijkt uit vragen om ondersteuning bij onder andere Pabo-opleidingen.

Eefje Peters: “We weten niet naar welke school de kinderen gaan, dus we kunnen niet rechtstreeks contact opnemen. Maar andersom kan het wel. De eerste route om aan informatie te komen loopt via BRON (Basisregister Onderwijs). In BRON Primair Onderwijs staan de gegevens van alle leerlingen in het po. Scholen waar kinderen terechtkomen kunnen in BRON kijken waar een kind eerder ingeschreven stond en contact met die school opnemen. Wij zorgen ervoor dat het onderwijskundig rapport van onze kinderen klaarligt, inclusief zorginformatie over het kind. Dat werkt, maar een hindernis is dat het soms lang duurt voordat een kind op een nieuwe school wordt ingeschreven.” Daarom heeft de Heumensoordschool een route toegevoegd. Op de dag van het persbericht over de versnelde ontruiming, ongeveer begin maart, hebben alle ouders die hun kind op school hebben ingeschreven een brief ontvangen met het onderwijsnummer van hun kind en de opdracht de brief aan de volgende school van hun kind te geven. Annet Nijssen: “Het is een verlies van onderwijsopbrengsten dat kinderen zomaar twee maanden ergens kunnen zweven.”

Beide hebben ze een tip voor leraren en scholen die vluchtelingenkinderen in de klas krijgen. Annet Nijssen: “Boven alles: zie de kinderen. Het zijn kinderen die graag naar school willen. 30 kinderen in de klas en twee erbij is lastig, maar blijf deze kinderen zien als kind. Ze blijven in onze maatschappij. Zie je hen als een probleem, dan worden ze dat ook.” Eefje Peters: “Neem contact met ons op, doe niet alles opnieuw. Onze gegevens zijn gelinkt aan De Bloemberg in Nijmegen. Zij hebben een schakelklas en nemen de administratieve afwikkeling van onze school over. Houd in gedachten dat deze leerlingen lang niet altijd kunnen meedoen met het reguliere programma van groep 7. Wees dus flexibel en bied ze stof aan van groep 3 om te leren lezen. Houd niet teveel vast aan klassikaal onderwijs, maar sluit aan bij wat het kind nodig heeft. En maak je geen zorgen over de Cito, want die hoeven ze niet te maken.” Kortom: zie de mogelijkheden van het kind, de school en jezelf.

Dit artikel is eerder verschenen in De Nieuwe Leraar #1 2016. De foto’s zijn gemaakt door Fien Kraanen.

Blijf op de hoogte

Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws als je niets wilt missen, meld je je hier eenvoudig aan voor de nieuwsbrief.