Leve de verschillen, maar niet ten koste van de leerling

18 mei 2017 • Monique Vogelzang • Nationale Onderwijsweek

Wie veel scholen bezoekt herkent het: Nederlandse scholen verschillen enorm van elkaar. Je kunt het zo bijzonder niet bedenken, of we hebben het.

Het valt buitenlandse gasten vaak op. Ze bewonderen de ruimte die scholen krijgen om het onderwijs naar eigen overtuiging in te richten. Ik glim een beetje als ze dat zeggen. Het is een kracht van ons onderwijsstelsel. 

Door deze diversiteit kunnen ouders en leerlingen een school kiezen die hun past. En scholen krijgen de vrijheid om iets uit te proberen zonder meteen tegen wettelijke grenzen aan te lopen. Maar ik zie ook een keerzijde: er zijn verschillen waardoor veel talent onbenut blijft. Want niet alle scholen bieden leerlingen dezelfde kansen. Sterker: nergens ter wereld halen scholen voor voortgezet onderwijs zulke uiteenlopende resultaten als in Nederland. 

Het ligt niet aan de leerlingen; ook tussen scholen met dezelfde leerlingsamenstelling zijn de verschillen enorm. Op de ene vo-school slagen alle leerlingen, op de ander maar 75 procent. Op de ene basisschool ligt de gemiddelde eindtoetsscore tien tot twintig punten hoger dan op een andere, voor de rest vergelijkbare school. Dat maakt voor leerlingen met dezelfde capaciteiten het verschil tussen naar bijvoorbeeld het vmbo-gt of naar de havo kunnen. 

Vorig jaar constateerde de inspectie dat het opleidingsniveau van ouders een grote invloed heeft op de kansen die leerlingen krijgen. Bij iedere overgang in hun schoolloopbaan raken kinderen van laagopgeleide ouders een stapje achter op hun even slimme leeftijdsgenoten met hoger opgeleide ouders. Aan het oplossen hiervan is afgelopen jaar hard gewerkt. Maar er moet nog veel gebeuren om dit effect te verkleinen.

Daar komt het effect van de schoolverschillen nog bij. Leerlingen zijn te afhankelijk van de school waar ze op zitten. Te veel jongeren komen er na jaren achter dat ze veel meer in hun mars hebben dan iedereen dacht. 

Een somber verhaal? Nee, want zo hoeft het niet te gaan. Zeker niet als we de volgende doen:

- Scherp zien
- Ambitieus sturen
- Gericht steunen

Besturen, schoolleiders en leraren moeten scherp zien: hoe het gaat met mijn scholen? Halen mijn leerlingen de verwachte resultaten? Hoe kunnen we verder komen? Wat zie ik, als ik verder kijk dan de eigen klas, school, regio? 

Om hiermee echt resultaat te bereiken, moet je ambitieus sturen. Succesvolle scholen investeren in verbetercultuur en krachtig leiderschap. En hebben hoge ambities. De leraren werken er als team aan gemeenschappelijke doelen en afspraken. 

Besturen, maar ook onderdelen van de overheid, moeten daarbij gericht steunen. Ruimte en heldere kaders stellen. En de middelen geven om dit alles mogelijk te maken. Dat betekent ook dat er duidelijke keuzes gemaakt worden. Want niet alles kan tegelijk.

Scherp zien, ambitieus sturen en gericht steunen: het gebeurt en het heeft resultaat. Er zijn scholen waar leerlingen verder gebracht worden dan in aanvang mogelijk lijkt. Ik hoop van harte dat dit zich verspreidt over veel meer scholen. Want op deze manier kunnen we een prachtig divers schoolsysteem houden, terwijl we de niveauverschillen tussen scholen kleiner krijgen. Niet met een magische ingreep, maar door elke dag een stap te zetten naar nog professioneler onderwijs.

Monique Vogelzang is Inspecteur-generaal van het Onderwijs
Blijf op de hoogte

Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws als je niets wilt missen, meld je je hier eenvoudig aan voor de nieuwsbrief.