"Leer ze op hun eigen kompas te varen!"

18 oktober 2019 • Floortje Dekkers • Nationale Onderwijsweek

Zet vier vakmensen uit verschillende geledingen van het onderwijs aan tafel en de gemene deler van de passie voor hun vak, is de oprechte interesse in de mensen met wie ze werken. Het maakt niet uit of dat achtjarige kinderen zijn of studenten die hun eigen weg vinden in de wereld. 

De wil om jonge mensen te begeleiden naar waar ze willen zijn, om te begrijpen waarom ze doen wat de doen, ze met gepaste dwang of juist in vrijheid hun dromen zoveel mogelijk te laten najagen; dat is wat het vak van leraar of docent zo mooi maakt. 

Een relatie opbouwen
Investeren in de relatie met leerlingen blijkt essentieel. Zowel Merel Satimin, docente Nederlands en zorgcoördinator VMBO op Het Baken in Almere, als Dirk Megens – Leraar van het jaar MBO 2019 – zijn pakweg de eerste tien weken van het jaar bezig om een band te smeden met hun leerlingen. Merel: “Ik ben dan bezig om alle zieltjes in mijn klassen te doorgronden. Ik laat leerlingen merken dat ze voor alles bij me terecht kunnen. Zit ik ergens fout, dan ga ik in gesprek en bied ik zo nodig excuses aan. Ik deel ook dingen over mijn eigen leven. Langzaam bouw je dan samen iets op. Een van de leerlingen zei me laatst: ‘Bij u heb ik nooit het gevoel dat u zich béter voelt’.” 

Dirk, reken- en economiedocent bij ROC Nijmegen, beaamt dit: “Je moet leerlingen echt een beetje voor je winnen. Ik weet altijd waar mijn studenten vandaan komen en zorg dan dat ik iets van die omgeving weet; de plaatselijke kroeg of voetbalclub. Of ik weet iets over hun hobby’s. Ik begin ook altijd met een luchtig thema, marketing bijvoorbeeld, en de ingewikkeldere onderwerpen bewaar ik voor later in het schooljaar. Ik merk vaak dat ze willen werken voor mij als docent, in plaats van voor het vak.” 

Merel herkent dat: “Ik merk dat mijn leerlingen op het VMBO, meer nog dan havisten en vwo’ers, vooral denken aan nu. Ook oorzaak-gevolg relaties leggen ze moeilijk. Een van de leerlingen die bij mij kwam met problemen, was op dat moment veel meer gebaat bij een oplossingsgericht traject buiten school. Maar voor haar voelde daaraan deelnemen als een mislukking. Ze bleef op school onder bepaalde voorwaarden en ze begrijpt inmiddels dat ik het écht goed met haar voor heb. ‘Ok, juf’, zei ze, ‘Ik ga proberen voor u naar school te komen.’ Daarin zit voor mij de schoonheid van het vak. Ik werk met kinderen die vaak een onstabiele thuissituatie hebben. Betrokken ouders zijn helaas in de minderheid. Hoe waardevol is het dan als ik iets kan doen waardoor een leerling verder komt of een positieve draai geeft aan zijn leven? 

Betrokken en veeleisend
José Huibers heeft een heel andere leerlingenpopulatie; ze is al 33 jaar theatervormingsdocent bij ArtEZ (de Hogeschool voor de Kunsten) in Arnhem. “Bij mij geldt juist: de student moet het voor zichzelf doen en niet voor mij. Ik leer hen hun eigen strategie te ontwikkelen. Om vanuit hun ideeënwereld iets concreets neer te zetten, in de vorm van hun producties. Daarin leggen ze hun ziel en zaligheid en dat maakt hen kwetsbaar. Ik ben me ervan bewust dat er, nadat ik ze begeleid heb, toch ergens een punt komt waarop ik ze moet gaan beoordelen. En dat punt van kritiek dat ik dan misschien geef, blijft soms te erg hangen en dat is zonde. Studenten vinden me heel betrokken, maar ook veeleisend. Dat klopt. Ik ben oprecht nieuwsgierig naar wie ze zijn en wat ze willen. Ik verwacht van hen een eigen kwaliteitsstempel, niet dat ze een kunstje dat ik ze voorhoud, gaan nadoen. Laatst vond ik een kaartje terug van een oud-student. Ze bedankte me, was erg blij, maar ze schreef ook het gevoel te hebben dat ze me ergens had teleurgesteld. Dat was niet zo. Ik heb haar nummer nog en ik ga bellen om dat op te helderen. Feit is dat ik als docent objectief moet kijken, mijn eigen smaak moet uitschakelen en het oordeel gepast moet brengen. Ik heb hiervoor een Master gevolgd: ‘Toetsen en beoordelen van interdisciplinaire artistieke processen’, want ook ik blijf me graag ontwikkelen.” 

Tjeerd van den Elsen was Leraar van het Jaar Primair Onderwijs in 2017. Hij staat inmiddels niet meer voor de klas, maar als specialist radio-educatie werkt hij nog steeds in het onderwijs. “Ik heb liefde voor het leraarschap en voor het radio maken. Via Radiorakkers, mijn eigen bedrijf, combineer ik deze twee op een unieke manier. Het is voor leerkrachten lastig om vat te krijgen op spreek- en luistervaardigheid. Met nieuwe en eenvoudigere technologie voor radio en podcast lukt dat steeds beter. Dat is mijn ding. Ik voel me nog steeds leraar, omdat ik kinderen laat creëren en nieuwe vaardigheden leer. Neem digitale geletterdheid; door radio of podcasts maken, leren kinderen kritisch luisteren en kijken. Niet alleen naar hun eigen product, maar ook naar wat ze in de media consumeren. Leuk onderdeel van mijn werk is dat ik kinderen opleid tot radiocoach (zodat ze kunnen opnemen, monteren, nieuws lezen) en dat zij het hun leerkracht weer leren. Kinderen hebben vaak de moderne techniek sneller onder de knie en zijn minder bang om iets fout te doen. Voor mij is het belangrijk om iets van mezelf in mijn werk te leggen. Ik sta dan misschien niet meer dagelijks voor de klas, maar ik kan voor nog veel meer kinderen iets betekenen. 

 

vlnr Dirk Megens, Tjeerd van Elsen, José Huibers en Merel Satimin

Aansluiting vinden
De manier waarop je lessen aanbiedt, bepaalt in grote mate het succes van je bereik. Rekenen is niet altijd even ‘sexy’, weet Dirk. Maar met zijn videokanaal Meneer Megens maakt hij erg populaire instructiefilmpjes. Ook in zijn lessen probeert hij altijd aan te sluiten bij de wereld van zijn studenten: bij ouderenbegeleiders rekent hij met beschikbare bedden en bij de koks met recepturen. Merel vult aan dat ze sec een methode volgen geen docentschap vindt. “Sluit aan bij de wereld van je leerlingen, dan bereik je ze sneller en beter. Maak materiaal zelf. In plaats van de klas tekstdoelen voor te kauwen, ga ik de stad in om samen tekstsoorten en -doelen te fotograferen. Starten bij het station en eindigen bij Mc Donalds met een ijsje.” 

Dirk vult aan: “Ik treed veel meer op als coach. Constant kennis overdragen, is verleden tijd. Ik geef kort instructie en ga gedifferentieerd verder in kleine groepen. Wat ik mooi vind, is dat ik er als leraar echt toe doe. Ik kan wezenlijk iets betekenen voor jongeren, iets voor hen veranderen. Zie ik raar gedrag, dan weet ik dat er vaak meer aan de hand is. Soms blijkt iemand te mantelzorgen voor beide ouders. Of vaders zaak is net failliet. Ik heb wel eens een stage geregeld, intern op een vakantiepark, zodat die student én een leerzame stage had én even weg was uit de onrust thuis.”  

Merel neemt over: “Ik ben gestart in het PO. Maar ik houd van ontwikkelen, vernieuwen en dacht dat ik mijn ei beter kwijt kon in het VO; daar waren bovendien grote tekorten. Ik startte met een paar heftige klassen en dat was zwaar. Constant tempo in de lessen houden, steeds iedereen betrekken, anders was ik ze kwijt. Een soort topsport, zo voelde het. Maar als het dan lúkt om te boeien, geeft dat een kick. Laatst zag ik in een winkel een oud-leerling van me en die zei: U was mijn leukste docent ooit; u was altijd eerlijk tegen ons.’ Ik was vooral verbaasd, maar ook trots. Trots op mijn vak dat zorgt dat mensen hun eigen weg en richting leren vinden. 

José vult aan: “Vroeger was het een en al uitzenden, wat je deed als docent. Nu gebeurt lesgeven veel meer in interactie, heerlijk. Wat ik wel merk is dat je als docent helpend bent ingesteld en gewend bent om de autoriteit te nemen; studenten zijn gewend om die ook meteen aan je uit te besteden. Tegelijkertijd ben ik juist heel erg vóór het geven van meer eigenaarschap aan de student. Dat is nog wel eens lastig, maar het is wél waar het om gaat in het onderwijs; leer ze op hun eigen kompas varen! 

Stel leraar centraal
Tjeerd besluit: “Als leerkracht geef je leerlingen het vertrouwen dat ze er mogen zijn. Ik wil benadrukken dat je als leerkracht datzelfde vertrouwen verdient. En leerlingen eigenaarschap geven? Natuurlijk, maar als leerkracht moet je ook eigenaarschap krijgen van de schoolleiding. Bekijk samen wat een school nodig heeft, verzamel daar de juiste mensen omheen en ga dat gewoon doen. Stel daarbij de léraar centraal. Als die gelukkig voor de klas staat, volgt de rest vanzelf.” Zijn advies aan collega’s? “Er voor elkaar zijn. Werkplezier bestaat voor meer dan 30% uit ‘het leuk hebben met elkaar’. Maak zelf een feestje van die veelzijdige, uitdagende baan.” 

Blijf op de hoogte

Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws als je niets wilt missen, meld je je hier eenvoudig aan voor de nieuwsbrief.