Bureau Sterk

7 december 2017 Nationale Onderwijsweek

De kracht van het midden: hoe ga je om met polarisatie?

Op het pleintje wordt druk gevoetbald. Joshua wil ook meedoen, maar dat mag niet, want, zo verzucht hij: ‘Ik zit niet bij hun op de voetbalclub.’ Tina zou graag in de klas vertellen over haar geloof, maar ze laat het wel uit haar hoofd. ‘Ik wil niet dat ze me uitlachen,’ vertelt ze thuis tegen haar moeder. En als vlak na een aanslag in Brussel ook een aanslag in Ankara wordt gepleegd waar veel doden gevallen zijn, confronteert Ahmed zijn mentor met de opmerking: ’Waarom praten we nu niet over de aanslag? Zeker omdat het ‘maar’ in Turkije is.’

Het zijn enkele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk waarbij kinderen of jongeren geconfronteerd worden met buitengesloten zijn of zich buitengesloten voelen. Een naar gevoel, want niemand wil zich ongelijk voelen aan anderen. Mensen zijn sociale wezens en ergens bij horen geeft een gevoel van erkenning en (zelf)bevestiging.

Professionals in het onderwijs maken met regelmaat dit soort situaties mee. En hoewel het hier vaak om ogenschijnlijk kleine conflicten en misverstanden gaat, wordt een alerte en adequate reactie van leraren gevraagd. Ongelijk behandeld worden en buitengesloten worden kan namelijk zorgen voor het zich afwenden van de anderen, veiligheid zoeken in je eigen kring en uiteindelijk niet deelnemen aan de maatschappij. Het is een voedingsbodem voor wij-zij denken, die kan leiden tot polarisatie.

Gedachtenconstructie

Het is belangrijk om op tijd en met inzet van de juiste strategie te handelen in situaties waarbij kinderen of jongeren worden buitengesloten, of zich buitengesloten voelen. Dit lijkt misschien eenvoudig, maar de praktijk leert hoe complex situaties kunnen zijn. Het vraagt veel inlevingsvermogen, tact en kennis van zaken om alle groeperingen te zien en te horen. Onbedoeld zorgen we bij polarisatie vaak juist voor extra brandstof door bijvoorbeeld in het openbaar de ene groep te steunen en de andere af te vallen. Daarnaast zijn interventies vaak gericht op conflictbeheersing en zelden op de onderliggende processen. Het is echter belangrijk om het verschil te kennen tussen conflictbeheersing en het omgaan met polarisatie.

Vaak is een conflict het zichtbare, merkbare resultaat van een (langdurig) proces van wij-zij denken. Bij een conflict zijn de belanghebbenden direct aan te wijzen. Bij polarisatie is dit veel ingewikkelder. Over wie gaat het eigenlijk als je het hebt over ‘de gezellige Brabander’ of over ‘de stugge Fries’, ‘de moslim’ of ‘de Nederlander’?
Bij polarisatie wordt de hoofdrol opgeëist door een gedachtenconstructie, bestaande uit woorden, opvattingen en ideeën. Het gaat over alles wat er bedacht kan worden over de ‘wij-groep’ en de ‘zij-groep’: letterlijk wij-zij denken. Het gaat altijd om twee identiteiten die tegenover elkaar gesteld worden. Bijvoorbeeld man tegenover vrouw, moslim tegenover christen, elite tegenover volk. Op zich zijn dit neutrale tegenstellingen. De omslag van conflict naar polarisatie wordt gemaakt op het moment dat deze tegenstellingen geladen worden met betekenissen die bij de identiteit zouden passen. Zoals: ‘mannen zijn goed in techniek en vrouwen zijn goed in sociale situaties’, ‘moslims nemen geen afstand van het geweld’, ‘christenen hebben het zwaar te verduren in de Arabische wereld’.

Het midden

Een bepaalde mate van wij-zij denken is nog normaal menselijk gedrag en hangt nauw samen met het verwerven of bevestigen van een eigen identiteit. Maar polarisatie wordt een probleem als de identiteit gebruikt wordt als rechtvaardiging om bepaalde groepen anders of zelfs ongelijk  te behandelen. Uit onderzoek* blijkt dat buitengesloten worden of je buiten gesloten voelen, een belangrijke factor is bij radicalisering. In dit proces zien we dat jongeren zich steeds sterker identificeren met de eigen groep. Opvattingen over de ‘wij-’ en de ‘zij-groep’ worden in toenemende mate als vaststaand aangenomen en niet meer ter discussie gesteld. Het onderwijs kan geen sluitende oplossing bieden voor economische** of sociale ongelijkheid. Leraren kunnen echter wel leren strategisch om te gaan met polarisatie en daarmee een bijdrage leveren aan meer sociale cohesie.

Bart Brandsma, filosoof, consultant en trainer, heeft zich verdiept in de dynamiek van het wij-zij denken***. In zijn praktijk werkt hij met professionals die in hun werkveld te maken hebben met polarisatie. Dat zijn bijvoorbeeld burgemeesters, politieprofessionals, docenten, officieren van justitie. Hij heeft een leidraad uitgewerkt voor het ontwikkelen van een duurzame polarisatiestrategie in deze en andere werkvelden. Dit wordt omschreven als het vermogen om strategisch te denken en effectief te handelen als het gaat om wij-zij denken. De ontwikkeling krijgt vorm in dialoog met verschillende beroepsgroepen, waaronder nadrukkelijk ook het onderwijs. Hij stelt dat we een nieuwe aanpak van polarisatie nodig hebben. Kenmerkend voor zijn aanpak is het grote belang dat hij hecht aan investeren in ‘het midden’ in plaats van het bestrijden van de polen. Het midden is de groep die weerstand biedt aan polarisatie en daarmee escalatie van het zwart-wit denken voorkomt.

Polarisatiestrateeg

Brandsma heeft binnen het onderwijsveld een partner gevonden in bureau STERK om het inzicht in de dynamiek van wij-zij denken onder de aandacht te brengen bij docenten en schooldirecties. Bureau STERK is specialist op het gebied van ontwikkelen en professionaliseren. De samenwerking tussen Bart Brandsma en Bureau STERK heeft geleid tot een traject tot ‘polarisatiestrateeg’. Er wordt gewerkt in professionele leergemeenschappen.

Door het traject krijgen leraren en directies inzicht in en houvast bij de dynamiek van polarisatie, en in de werking en de vaste patronen die horen bij zwart-wit denken. Ze worden zich bewust van hun eigen rol en hun mensbeelden en ze leren het verschil tussen conflicthantering en strategisch omgaan met polarisatie. Met dit traject is naast aandacht voor strategisch handelen en de daarbij behorende game changers ook ruimte voor het ontwikkelen van mediative speech and behaviour. Telkens wordt de verbinding naar de eigen (onderwijs)praktijk gelegd en staan de eigen leervragen van leraren en schooldirecties centraal. Bij de start wordt aan de hand van de ‘Scan tot polarisatiestrateeg’ een nulpunt bepaald om daarmee tijdens het traject de ontwikkeling, nieuwe inzichten en ervaring te monitoren.
Door deel te nemen aan het traject ‘Polarisatiestrateeg’ kunnen leraren een bijdrage leveren aan sociale cohesie, in het klein in hun groep en hun school en in het groot in de maatschappij. Als polarisatiestrateeg neem je alle groepen serieus en sluit je niemand buiten. Als kinderen en jongeren weten dat ze ertoe doen, dat hun geluid ook gehoord en gezien wordt, geef je ze een goede basis om met gelijke kansen deel te nemen aan de maatschappij. Een uitdaging die veel professionals in het onderwijs aan zal spreken.

Auteur Anjo Mooren is onderwijskundig adviseur bij Bureau STERK.

Meer informatie:
www.polarisatie.nl
www.bureausterk.nl


Noten
*     van der Pligt, J., & Koomen, W. (2009). Achtergronden en determinanten van radicalisering en terrorisme. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Onderzoeksinstituut Psychologie, WODC.

**     Geraadpleegd op https://www.nemokennislink.nl/publicaties/thomas-piketty-ongelijkheid-is-gevaarlijk/

***    Brandsma, B. (2016). Polarisatie. Inzicht in de dynamiek van wij-zij denken. Schoonrewoerd: BB in media.

 

Dit artikel is eerder verschenen in de nummer 2 najaar 2017 uitgave van de "Nationale Onderwijsweek krant".

Blijf op de hoogte

Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws als je niets wilt missen, meld je je hier eenvoudig aan voor de nieuwsbrief.