Pubers hebben nu eenmaal een hekel aan school

5 maart 2019 Nationale Onderwijsweek

Een rapport van de Onderwijsinspectie stelde eerder: 'Motivatie leerlingen kan beter' en: 'Leerlingen onvoldoende betrokken in 1 op de 5 lessen vo’. VO-docent Dick van der Wateren wordt er treurig van als wij er al op voorhand van uitgaan dat jongeren ongeïnteresseerd naar onze lessen komen. Wat zeggen we daarmee over onszelf, over onze lessen, ons werk? 

 

Nederlandse leerlingen horen wereldwijd tot de gelukkigste, maar zodra het om motivatie gaat, scoren ze vaak laag tot extreem laag. Pubers hebben nu eenmaal een hekel aan school. Veel docenten en ouders lijken dat als een gegeven te accepteren. Ik wil die gedachte uitdagen en weerleggen.

In mijn eerste baan als leraar heb ik me erover verbaasd dat op rapportvergaderingen gezegd werd dat een bepaalde leerling ongemotiveerd was en dat hij of zij daarom een onvoldoende had. Dan dacht ik (en later zei ik): 'Maar daar zijn wij toch voor, om leerlingen te motiveren? Als mijn leerlingen niet gemotiveerd zijn, doe ik iets niet goed. Ik mag dat niet mijn leerlingen verwijten.'


Wat doe ik verkeerd?

Het kunnen verschillende dingen zijn die ik niet goed doe. Het kan zijn dat mijn lessen niet relevant zijn voor de leerlingen die ik op dat moment voor me heb. Vaak wordt dan het woord ‘leuk’ gebruikt. Leuk is echter niet het goede woord. Een les hoeft niet leuk te zijn om relevant te zijn. En ik bedoel niet relevant in de zin van aansluitend bij de ‘belevingswereld’ van jongeren. We hoeven de wet van behoud van energie niet uit te leggen met een rap.

Een relevante les is een les waarin een leerling iets leert omdat hij dat wil leren, omdat hij dat nodig heeft. Het is mijn taak om mijn leerling van het belang daarvan te doordringen. Hoe meer ik mijn vak beheers en hoe meer ik over de grenzen van mijn vak heen kan kijken, hoe beter ik dat kan. Ik moet dus in de eerste plaats het vak beheersen waarin ik lesgeef.

 

Het kan zijn dat ik...

...mijn leerlingen onvoldoende aanmoedig om te leren. De inspanning die een leerling moet doen om iets te leren is niet altijd ‘leuk’. Het kan frustrerend zijn als je ondanks alle inspanningen iets nog niet beheerst. Je moet kunnen doorzetten, niet te snel opgeven. Daarbij hebben leerlingen mij nodig om hen aan te moedigen.

 

Het kan zijn dat ik...

...iets sta uit te leggen terwijl een deel van de klas niet begrijpt waar ik het over heb. Als ze dan zelfstandig aan het werk gaan moet ik niet verbaasd zijn als het een puinhoop wordt. Het is dus mijn taak om op te letten of mijn verhaal is aangekomen en het zonodig op een andere manier uit te leggen.
 


Het kan zijn dat ik...

...er geen rekening mee houd dat ik voor sommige leerlingen veel te langzaam ga. Die hebben aan een paar aanwijzingen genoeg om daarna zelfstandig verder te werken. Voor anderen kan ik weer veel te snel gaan. Dan moet ik die wat meer aandacht geven. Doe ik dat niet, dan heb ik voortdurend ordeproblemen.

 

Het kan ook zijn dat ik...

…mijn leerlingen regels opleg waarvan ze de zin niet begrijpen. Geen petjes in de klas. Niet naar de wc tijdens de les. Strafwerk als je je huiswerk niet hebt gemaakt, of je boeken niet bij je hebt. Nog erger is het als ik mijn leerlingen straf geef als ze te laat komen, maar zelf geregeld te laat in de klas ben. Of dat ik een toets pas na weken heb nagekeken, terwijl mijn leerlingen hun opdrachten stipt op tijd moeten inleveren.

Wat kan ik echt niet toestaan omdat dat het leren belemmert? Dan blijven er verrassend weinig regels over.

 

Autonomie

Het kan ook anders. De manier van lesgeven en omgaan met leerlingen die mij nu het beste bevalt, is gebaseerd op autonomie. De kernbegrippen zijn: vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en vertrouwen. Na jaren van proberen en worstelen, lezen en ervaringen uitwisselen, ben ik hier uitgekomen. Ik doe mijn best om mijn leerlingen zoveel mogelijk te laten bepalen hoe ik hen lesgeef: klassikale uitleg, individueel of in groepjes zelf uitzoeken. Daarbij bepalen ze zelf hoe snel ze door de stof gaan. Wie klaar is kan een toets maken. Tussentijds zorg ik voor diagnostische, formatieve toetsen met feedback.


Natuurlijk gaat dit weleens mis. Gelukkig maar, anders zouden we er niet van kunnen leren. Omgaan met vrijheid, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid moet je leren.

Laat me meteen de indruk wegnemen dat mijn lessen allemaal perfect volgens dit ideaal verlopen. Dat vind ik het fascinerende van dit vak. De ene keer denk ik dat ik het eindelijk kan, lesgeven. De andere keer kom ik thuis met nog maar een gedachte: morgen ga ik mijn ontslag indienen.

Als ik daar nog eens achter zou kunnen komen: hoe maak ik van elke les de perfecte les?

Dick van der Wateren was docent op het Eerste Christelijk Lyceum in Haarlem en is nu filosofisch practicus in zijn praktijk De Verwondering.

 

Bronnen

 

Blijf op de hoogte

Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws als je niets wilt missen, meld je je hier eenvoudig aan voor de nieuwsbrief.